De Ericofoon in Nederland
Aan dit artikel wordt nog gewerkt. Verwacht echter niet al te veel voortgang, want het uitzoeken van de geschiedenis van de nederlandse telefonie is niet mijn enige en zeker niet mijn grootste hobby.
De meeste informatie in dit artikel komt uit het afstudeerverslag van P.C. Vogelaar, getiteld "het telefoontoestel-assortiment in 1985", en geschreven in het kader van diens (haar?) afstuderen aan de (toenmalige) tussenafdeling Industriële Vormgeving van de (toenmalige) Technische Hogeschool Delft. Heden ten dage is het in te zien als proefschrift nummer 110 in de bibliotheek van de Faculteit Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft.
Het verslag is geschreven in de laatste helft van 1979 en houdt zich bezig met de vraag hoe de PTT zijn telefoonassortiment tot 1985 zou moeten ontwikkelen. Die vraag werd actueel toen eind jaren zeventig het monopolie van de PTT op het telefoontoestel werd opengebroken en er een stortvloed van goedkope 'novelty'-telefoons op de markt kwam. Om tot een adequaat antwoord te komen maakt Vogelaar een uitgebreide analyse van het bestaande assortiment toestellen, en gebruikt daarbij een aantal gebruikersenquêtes die voor Ericofoon-belangstellenden erg interessant zijn. Maar laten we bij het begin beginnen.
Ondergang van een monopolie
Al sinds mensenheugenis was iedereen die een vaste aansluiting had, verplicht om minimaal één toestel te huren bij de PTT. Afhankelijk van de mogelijkheden en de kleur van het toestel kon de prijs nogal variëren. Om een indruk te geven kostte de gewone grijze T-65 met draaischijf in 1979 éénmalig fl. 17,50, en maandelijks fl. 2,- abonnementskosten, maar wilde je een T-65 met druktoetsen in een fraaie kleur, dan was je fl. 45,- kwijt, plus elke maand fl. 3,-.
Deze situatie is historisch zo gegroeid. De PTT was van oudsher een technisch en rationeel georiënteerd monopolistisch staatsbedrijf dat zich niet wenste te bekommeren om esthetische wensen van de klant. De schaarse middelen konden beter besteed worden aan primaire voorzieningen als telefooncentrales en kabelnetten dan aan een fraaie reeks toestellen. De soberheid van het aanbod was zelfs een punt van eer: standaardisering en rationalisering zorgden voor eenvoudiger onderhoud. De consument kon het niks schelen: die was allang bereid om vanwege de lange wachtlijsten elk toestel te accepteren, en bovendien veel minder kritisch dan tegenwoordig waar het vormgeving betreft.
Voor de PTT, die in de jaren zeventig een selectie gestandaardiseerde toestellen uit de '65-serie leverde, had de beperking als voordelen dat er geringe voorraden hoefden te worden aangehouden, dat onderhoudskosten laag waren, dat de tariefstelling eenvoudig was en dat er geen kostbare innovatie hoefde te worden gepleegd. De nadelen waren echter dat de klant geïrriteerd raakte, dat er onvoldoende kon worden ingesprongen op technische ontwikkelingen, en dat de markt voor tweede toestellen klein bleef als gevolg van de geringe verscheidenheid aan toesteltypes.
Deze situatie heeft een aantal decennia geduurd, totdat de consument mondiger en bewuster werd en de behoefte aan tweede aansluitingen groeide. Hoewel de PTT de markt voor eerste aansluitingen geheel in handen had vanwege de koppeling tussen vaste aansluiting en verplichte toestelhuur, was het koppelen van een tweede toestel aan het eerste vrij eenvoudig, waardoor de abonnee makkelijk een niet-PTT-toestel kon installeren. Door de opkomst van goedkope chip-elektronica en de 'pull' van de markt kwamen die toestellen bovendien eindelijk beschikbaar.
De PTT zag en voelde deze bedreiging van hun marktpositie en reageerde door de T65 in verschillende kleuren te leveren, maar kon moeilijk concurreren met de voordelen van niet-PTT-toestellen: een éénmalige aanschafprijs in plaats van een abonnementsysteem, veel grotere diversiteit qua vormgeving, en meer of andere functies zoals druktoetskeuze, sneltoetsen en nummerherhaling.
De PTT had als monopolist een zwakke juridische positie tegenover de verkopers van deze toestellen en zocht de oplossing dus in open concurrentie. Het assortiment van de PTT moest verbreed en moderner worden om mensen te verleiden hun toestellen te kopen en zo geld binnen te brengen, wat ons brengt bij de vraagstelling van het proefschrift van Vogelaar.
Voor ons is echter belangrijk dat toen de PTT in 1977 tot dit inzicht kwam, het te laat was om vóór 1981 nog een geheel nieuw toestel te ontwikkelen, keuren en testen. Dus werd er besloten om als lapmiddel voor de jaren 1979‒1981 een bestaand en bewezen toestel aan te kopen. De keuze viel op de Ericofoon, omdat het qua vormgeving sterk afweek van het bestaande aanbod, omdat het als luxe tweede toestel kon worden verkocht (het werd voorzien als slaapkamertoestel), en omdat het met geringe technische aanpassingen gereed kon worden gemaakt voor de nederlandse markt. Er werd verwacht dat het toestel in 1981 weer uitgefaseerd kon worden ten gunste van een definitieve uitbreiding van het assortiment, waarbij gedacht werd aan de ITT Uniphone of de Ericsson Diavox.
Het verslag uit 1979 kan uiteraard niet weten of de Ericofoon inderdaad in 1981 van de markt is gehaald, maar volgens andere bronnen is dat niet het geval. De Ericofoon wordt terloops genoemd in een artikel in de Consumentengids van december 1984 als een beschikbaar toestel van PTT-origine, en het Dutch Online Telephone Museum meldt in de tijdlijn dat de verkoop pas in 1985 is gestaakt.
Waarschijnlijk is de lange levensduur te wijten aan de geringe populariteit, gecombineerd met het hoge aantal bestelde telefoons. Volgens meerdere bronnen zijn er 100.000 stuks in de markt gezet; het Dutch Online Telephone Museum weet daarbij te melden dat er drie series zijn besteld: één van 20.000 stuks in 1978, één van 60.000 stuks in 1979 en één van 20.000 stuks in 1980.
Matig succes
In tegenstelling tot zijn huidige faam was de Ericofoon begin tachtiger jaren een onpopulair toestel. Eén van de enquêtes die dat treffend aantoont is NIPO A 148 uit 1978, die in het verslag van Vogelaar besproken wordt. Hoewel het nergens expliciet vermeldt wordt, denk ik, gezien de datering, dat de enquête is afgenomen in opdracht van de PTT om de marktbelangstelling voor de Ericofoon te peilen.
Het bestaat voor het grootste deel uit een smaakonderzoek naar verschillende typen telefoons, te weten een grijze en gekleurde T-65 ks (kiesschijf), een grijze en gekleurde T-65 tdk (toondruktoetskeuze), en een Ericofoon. De respondent moet dan zaken beantwoorden als welke van de vijf hij het mooist vindt, etc.
Als men gevraagd wordt om van de kiesschijftoestellen de mooiste te noemen, kiest 39% voor de grijze T-65 ks, 45% voor de gekleurde T-65 ks, en maar 15% voor de Ericofoon. Als men van alle toestellen de mooiste mag kiezen, kiest 13% voor de grijze T-65 ks, 9% voor de gekleurde T-65 ks, 30% voor de grijze T-65 tdk, 42% voor de gekleurde T-65 tdk, en maar 6% voor de Ericofoon! Het is op zijn minst opvallend dat de Ericofoon telkens als lelijkste uit de bus komt.
Maar in deze vragen zit een aap, die uit de mouw komt door de antwoorden te kruisen met de vraag waarom mensen voor een bepaald model kiezen. Dan blijkt dat als druktoetstoestellen mee gaan tellen voor de voorkeur, maar liefst 72% hun voorkeur verandert naar een druktoetstelefoon. En gevraagd naar waarom mensen hun druktoetstoestel het mooist vinden, antwoordt 60% "vanwege de druktoetsen". Het is duidelijk: anno 1978 is de kiesschijf volledig uit de gratie, druktoetsen hebben de toekomst en de Ericofoon is ouderwets.
Als NIPO A 148 één ding duidelijk maakt, dan is het dat de basis voor de Ericofoon klein is. Als de repondenten uit het volledige palet van PTT-toestellen kunnen kiezen, vindt maar 6% de Ericofoon het aantrekkelijkst. Wordt de abonnementsprijs erbij betrokken, dan is maar 3% van de ondervraagden bereid een Ericofoon te nemen voor fl. 70,- en fl. 2,- per maand, tegen 28% voor het één na duurste toestel, de T-65 tdk kleur van fl. 45,- en fl. 3,- per maand. Zou de prijs van de Ericofoon dalen tot fl. 30,- en fl. 2,- per maand, en die van de druktoetstoestellen stijgen tot fl.50,- voor een grijze en fl. 70,- voor een gekleurde, met beide een maandprijs van fl. 2,50, dan kiest nog steeds 49% een druktoetstoestel en maar 6% een Ericofoon!
Van de mensen die de Ericofoon het mooist vinden, vindt 79% dat vanwege de vorm en 21% vanwege het handige gebruik.
Enquête nummer 2
Het afstudeerverslag van Vogelaar bevat een gedeelte van een enquête die door HEAO-student A. Kreeftenberg in het kader van zijn (haar?) studie in begin 1979 voor de PTT is verricht. Oorspronkelijk zou de enquête gehouden worden onder de eerste honderd aanschaffers van de Ericofoon in het district Utrecht, maar vanwege de tegenvallende verkoop aldaar werd ook een aantal abonnees in Haarlem benaderd. Nadat tweederde van de ondervraagden hadden geantwoord is door tijdgebrek een begin gemaakt met het verwerken van de respons. De enquête bevat negentien vragen, die door Vogelaar niet allemaal relevant werden geacht voor zijn proefschrift, waardoor een aantal niet door hem, en dus ook niet door mij, worden behandeld. (Ik ga nog op zoek naar het originele verslag van Kreeftenberg.) Weliswaar is het beeld dat dit onderzoek vertekend doordat het is gehouden onder early adapters, maar het schetst toch een interessant beeld van de eerste kopers van de Ericofoon.
Ik moet nog mijn eigen conclusies uit de data trekken, dus hieronder vind je voorlopig alle relevante vragen met commentaar van Vogelaar.
Wat was voor u de belangrijkste reden om een Ericofoon aan te schaffen? | |
---|---|
Fraaie vormgeving | 53% |
Handzaamheid van het toestel (alles in één hand) | 41% |
Licht in gewicht | 3% |
Zachte zoemer | 3% |
Mooie kleur | - |
Heeft u een ander toestel omgeruild voor een Ericofoon? | |
---|---|
Ja | 73% |
Nee | 27% |
Een onverwacht resultaat. De grootste groep ruilt het toestel om en neemt het niet als extra toestel. Hier wordt het gevaar duidelijk van een te grote omruilvraag. Hoewel dit cijfer na enige tijd waarschijnlijk zal veranderen is het toch dermate hoog dat er maatregelen op zijn plaats zouden zijn. (Bijvoorbeeld een hoger inruilbedrag.) De vraag is echter of de omruilvraag ook zo groot zal zijn als abonnees al een ander gevormd toestel thuis hebben staan. |
De zachte zoemer van de Ericofoon is een voordeel | |
---|---|
Volledig eens | 9% |
Eens | 23% |
Weet niet | 5% |
Oneens | 39% |
Volledig oneens | 24% |
Bij een kruising tussen deze vraag en de plaats waar de Ericofoon stond opgesteld, bleek dat wanneer de Ericofoon in de slaapkamer staat de zachte zoemer veel meer als een voordeel wordt gezien, terwijl als deze in de huiskamer staat het als een nadeel wordt gezien. |
De Ericofoon is in voldoende kleuren verkrijgbaar | |
---|---|
Volledig eens | 11% |
Eens | 50% |
Weet niet | 8% |
Oneens | 23% |
Volledig oneens | 8% |
De Ericofoon is in drie kleuren verkrijgbaar (rood, wit en bruin). 31% van de aanschaffers heeft blijkbaar niet die keuze kunnen maken die ze wilden maken. Gezien de tijdelijke afzet van dit model heeft het invoeren van een nieuwe kleur geen zin meer. Enig trendonderzoek zou op z'n plaats zijn voor een eventueel nieuw in te voeren toestel. |
De Ericofoon geeft tijdens het bellen meer bewegingsvrijheid dan het gebruikelijke model | |
---|---|
Volledig eens | 33% |
Eens | 52% |
Weet niet | 6% |
Oneens | 9% |
Volledig oneens | - |
Gezien de hoge score eens (88%) zou voor het totale bestand gezien kunnen worden of er blijvend een ééndelig toestel in het assortiment zou kunnen worden opgenomen. |
De Ericofoon heeft een fraai model | |
---|---|
Volledig eens | 40% |
Eens | 45% |
Weet niet | - |
Oneens | 5% |
Volledig oneens | 2% |
Geen bijzonderheden: de vorm speelt in ieder geval een belangrijke rol en is de belangrijkste reden voor de aanschaf. |
Vindt u het tarief van de Ericofoon in vergelijking tot het gebruikelijke model: | |
---|---|
Te hoog | 35% |
Redelijk | 56% |
Te laag | - |
Weet niet | 9% |
Wanneer het toestel f.140,- en f.2,60 per maand zou kosten, was u dan toch tot de aanschaf overgegaan? | |
---|---|
Ja | 24% |
Nee | 76% |
Uit deze vragen blijkt dat de prijs van de Ericofoon een hoge penetratie in de weg staat. Duurder is in ieder geval niet mogelijk omdat dan een te grote groep van de aanschaf af zal zien. Gezien de slechte eerste ervaringen met de verkoop van de Ericofoon zou een prijsverlaging voor het bedrag voor eens waarschijnlijk een fikse stimulans zijn voor de verkoop. |
Waar heeft u de ericofoon staan? | |
---|---|
In de hal | 3% |
In de woonkamer | 72% |
In de slaapkamer | 24% |
In de werkruimte | 1% |
Overige | - |
Hoewel de Ericofoon bedoeld was als tweede toestel voor de slaapkamer, werkhoek etc. blijkt dat hij toch als eerste toestel wordt gebruikt en wel in de woonkamer. Vandaar dat er ook wel klachten binnenkomen over belgeluid etc. In de toekomst zal meer rekening moeten worden gehouden met het gebruik van een luxe toestel als primaire voorziening. |
Gebruikt u de Ericofoon voor: | |
---|---|
Particulier gebruik | 76% |
Gemengd particulier/zakelijk | 24% |
Zakelijk | - |
Bent u tevreden over uw oude toestel? | |
---|---|
Ja | 70% |
Nee | 30% |
De tevredenheid van de abonnee met het oude toestel is hier beduidend lager dan in het onderzoek Dienstverlening onder een willekeurige groep van 900 abonnees (ja = 81%, nee = 19%). In de volgende vraag wordt op de redenen ingegaan. |
Zo nee, wilt u dan aangeven waarom niet? | |
---|---|
Is te groot | 22% |
Onhandig in gebruik | 22% |
Slechte vorm/lelijk model | 43% |
Om de kleur | 13% |
Bijna de helft van de respondenten (43%) is ontevreden over het model van het oude toestel. Dit is bijzonder hoog vergeleken met het onderzoek Dienstverlening waar slechts 8% ontevreden was met de vorm. Ontevredenheid over kleur stemde meer overeen (13 respectievelijk 16%). De groep Ericofoon-bezitters is waarschijnlijk meer gespitst op vormgeving dan een doorsnede van de bevolking zal zijn. Mogelijk bevat deze groep veel mensen die al "lang" op iets anders hebben gewacht. |
Heeft u weleens toestellen gezien, die niet door PTT werden aangeboden of daarvan gehoord? | |
---|---|
Ja | 73% |
Nee | 27% |
Het antwoord op deze vraag zal voor menigeen een "eye-opener" zijn. De 73% ja is ene bijzonder hoog en onverwacht percentage. Hoewel de groep Ericofoon-aanschaffers waarschijnlijk meer gespitst is op deze zaken, dient toch de conclusie te worden getrokken dat de bedreiging van de tweede toestelmarkt veel reeëler is dan menigeen denkt en dat er snel op deze stroming gereageerd zal moeten worden. |
Zo ja, wat voor toestellen waren dit? | |
---|---|
Gebruikt toestel | 3% |
Antiek model | 60% |
Modern toestel | 60% |
Het gebruikte toestel scoort hier nauwelijks. Verondersteld mag worden dat de gebruikte toestellen meer worden gekocht door knutselaars terwijl de Ericofoon-aanschaffers nieuwe toestellen belangrijker vinden en daar ook meer aandacht aan besteden. |
In welke prijsklasse vallen die toestellen? | |
---|---|
< fl. 150 | 9% |
fl. 150 - fl. 250 | 30% |
fl. 250 - fl. 500 | 49% |
> fl. 500 | - |
Weet niet | 33% |
Dit geeft een tamelijk getrouw beeld van de prijzen in de particuliere markt. Er is dus wat betreft de prijsstelling van PTT niet alleen druk vanuit het eigen assortiment (T-65 toestellen) maar ook de prijzen van de particuliere handel spelen een rol. |
Vindt u dat PTT nog een ander model toestel moet leveren? | |
---|---|
Ja | 68% |
Nee | 32% |
Een grote meerderheid is hier voor, wat enigszins beïnvloed zal zijn door de suggestieve vraagstelling. Toch is de behoefte aan een ander toestel duidelijk aanwezig. In het onderzoek Dienstverlening liggen de cijfers geheel anders, hoewel de vraag ook anders en enigszins dubbelzinnig is: Vindt u dat PTT voldoende keus biedt aan telefoonmodellen en telefoonapparatuur? (voldoende: 93%, onvoldoende: 7%) |
Zo ja, wat voor soort toestel moet het dan zijn? | |
---|---|
Gebruikt toestel | 2% |
Antiek model | 43% |
Modern toestel | 55% |
Het antieke toestel scoort hier bijzonder hoog (43%). Hoger dan in andere onderzoeken. Op grond van deze cijfers komt het antieke toestel als assortimentsuitbreiding na een modern toestel in aanmerking. |
Hoeveel woon- en slaapkamers heeft u? | |
---|---|
1 of 2 | 18% |
3 of 4 | 53% |
Vijf of meer | 29% |
Een met het landelijk gemiddelde overeenkomende verdeling. |
In welke leeftijdscategorie valt u? | |
---|---|
< 25 jr. | 11% |
25 - 35 jr. | 51% |
35 - 45 jr. | 20% |
> 45 jr. | 18% |
De tweede leeftijdsklasse is sterk oververtegenwoordigd. Aangezien dit de doelgroep voor bijna elke introductie van een nieuw product is dat door iedereen kan worden aangeschaft is het niet te verwonderen. |
Bij een kruising van vraag 16. en 19. bleek dat jongeren vaker vinden dat PTT nog een ander toestel moet brengen dan ouderen. Omgerekend komt dit op de volgende percentages weer:
Jonger dan 35 + ja | 74% |
Jonger dan 35 + nee | 26% |
Ouder dan 35 + ja | 56% |
Ouder dan 35 + nee | 44% |
(In aanbouw)
Het toestel
Voor een uitgebreide geschiedenis van de Ericofoon an sich, die internationaal overigens de Ericofon wordt genoemd, zie http://www.ericofon.com.
Als bezitter van één enkele Ericofoon, een wit PTT-model, kan ik moeilijk vergelijkingen trekken met Ericofoons die elders zijn verkocht, maar ik kan denk ik veilig stellen dat nederlandse Ericofoons intern verschillen met die buitenlandse modellen. In de eerste plaats lijkt me de nederlandse printplaat met in het nederlands gecodeerde kleurcontacten Gn (groen), Bl (blauw), Gl (geel) en Rd (rood) een modificatie die alleen op onze markt te vinden is, en in de tweede plaats staat in het PTT-herdenkingsboek "100 jaar telefoon" uit 1981 dat de Ericofoon een binnenwerk "à la Mol" heeft, waarmee bedoeld wordt dat de Ericofoon een aantal specifiek nederlandse transmissie-eigenschappen heeft. Ik durf niet te zeggen of de Ericofoon die eigenschappen niet al van zichzelf bezat, omdat de PTT immers voor de Ericofoon koos vanwege diens geschiktheid voor het nederlandse telefoonnet, maar het zou kunnen dat het binnenwerk compleet anders is. Zoals gezegd is het zonder vergelijkingsmateriaal moeilijk te zeggen.
De PTT-Ericofoons hebben onderop het Ericsson LM-merk van de centrale zweedse fabriek, maar ik sluit niet uit dat ze door Ericsson in Gilze-Rijen naar Nederland zijn geïmporteerd en aangepast aan de wensen en eisen van de PTT. Maar dat is speculeren.
Het toestel is leverbaar geweest in drie kleuren: brandweerwagenrood, diepbruin (denk pure chocola), en een helder wit. (Wit is, zoals bij mijn Ericofoon, vaak verkleurd tot een beige of ivoren rokerig wit. Als je het toestel openschroeft kun je aan de binnenkant de originele kleur zien.) De bodemplaat is zwart en zonder enige versiering; het enige opvallende zijn de letters PTT bovenaan in witte schreefloze hoofdletters.
De meeste Ericofoons hebben dezer dagen te kampen met een aantal ouderdomskwalen, waarvan een vergane rubberen ring rond de basis de meest voorkomende is, en verkleuring nummer twee. (Nieuwe rubberen ringen en andere onderdelen zijn te bestellen via o.a. www.ericofon.nl.) Op de tweedehandsmarkt liggen de prijzen voor een werkend model in goede staat in het algemeen rond de 30 tot 70 euro, wat zeker niet wil zeggen dat er geen uitschieters naar beide kanten zijn. Mijn indruk is dat rood de populairste kleur is, terwijl wit het meest wordt aangeboden. Een interessante manier om de Ericofoon te laten voortleven lijkt me om er een VoIP-telefoon van te maken, maar het zal nog best lastig zijn om de kiesschijf digitaal uit te lezen en aan een centrale te koppelen.