Standaardisatie
Een paar jaar geleden, toen ik me meer voor het Nederlandse telefoonnet interesseerde dan nu (in 2008), heb ik een paar middagen doorgebracht bij het Nationaal Archief in Den Haag, om documenten over te typen die betrekking hadden op de standaardisatie van het Nederlandse telefoonnet. Die documenten zaten in een goed gelabelde doos waarvan ik het dossiernummer helaas kwijt ben. Ze tonen aan dat de eerste stappen om tot standaardisatie van de verschillende lokale netten genomen werden in 1939, vervolgens onderbroken werden door de bezetting, en hervat werden na de oorlog. Het resultaat waren de telefoontypen Heemaf '55, Standard en Ericsson model '51.
Bespreking op 4 Januari 1939 met de Directeuren der 3 Gemeentelijke Telefoondiensten omtrent gezamenlijke aankoop van telefoontoestellen.
Aanwezig: de Heeren Ir G.C. Snijders (Asd) Ir H.C.A. Boom (Rt) L. Neher. (Gv). van P.T.T. de Heeren Boetje, Warning, Uurbanus, Huygens en Becht (verslag).
De heer Boetje zet den Heeren der Gemeentelijke Diensten de aangelegenheid uiteen, waarvoor hij hen heeft verzocht bij een te komen: P.T.T. heeft met Heemaf een contract loopen voor de levering van telefoontoestellen in de bekende Siemens-uitvoering. Hiervan zijn reeds groote hoeveelheden geleverd: het vorige jaar meer dan 2000 per maand. Het verdere benoodigde maandkwantum zal belangrijk boven 2000 uitgaan; voor de naaste toekomst is een jaarlijksch verbruik geraamd van 40.000 toestellen. Deze toename acht hij belangrijk genoeg om – naast Heemaf – andere leveranciers over vervaardiging van toestellen in Nederland te polsen. Ten eerste is de ligging van Heemaf in het Oosten des lands, in verband met eventueele politieke moeilijkheeden, niet bepaald gunstig te noemen, en ten tweede is Heemaf niet de uitsluitende fabrikant van de door haar geleverde toestellen; Siemens levert verscheidene, en wel zeer vitale onderdeelen, o.a. de vingerschijf en de kapsels.
De aanwezigheid van een geheel Nederlandsche telefoonfabriek in het Westen des lands, moet een groot belang heeten en spreker zou het dan ook op prijs stellen, wanneer in dit opzicht tusschen de 3 gemeente diensten en P.T.T. één lijn getrokken zou kunnen worden. Dan zou aan een dergelijke nieuwe industrie tevens een meer solide bestaansbasis zijn verschaft.
Bij Heemaf heeft hij de zaak reeds ter sprake gebracht; hoewel het contract nog tot 1944 van kracht is en Heemaf veel voorwaarden daaraan zou willen zien verbonden, kan zij het standpunt van P.T.T. toch volkomen begrijpen.
Momenteel hebben zich 3 gegadigden aangemeld:
Ericsson te Reijen. Deze fabriceert reeds toestellen en is bij de gem. Diensten goed ingevoerd;
B.T.M. te 's Gravenhage. Deze firma krijgt in den laatsten tijd meer werk voor P.T.T. op het gebied der H.F.telefonie en wil, wanneer zij genoeg arbeidsmogelijkheden kan vinden, haar werkplaats uitbreiden;
De Vereenigde Telefoon Mijen te 's Gravenhage. Deze firma wil zich ook gaarne met de fabricage van toestellen gaan bezighouden en daarvoor desnoods een fabrieksgebouw inrichten.
De heer Boetje stelt, in de veronderstelling dat de Heeren met hem van meening zijn, dat het van groot belang is een Nederlandsche telefoonfabriek te bezitten, den Directeuren de principieele vraag, of zij een eenheidstelefoontoestel (behoudens wellicht kleine verschillen) zouden kunnen en willen accepteeren, zoodat dan tegenover een dergelijke Nederlandsche industrie een gemeenschappelijke gedragslijn kan worden gevolgd.
Hij zou dan aan de daarvoor in aanmerking komende gegadigden (waarbij ook de Nederlandsche Siemens Mij zou kunnen zijn) willen vragen, wat zij voor type toestel zouden kunnen aanbieden en wat de prijs zou zijn, wanneer b.v. gedurende 10 jaren ca. 20.000 toestellen per jaar zouden worden afgenomen. De prijs van Heemaf is te hoog (nl. resp. F 21,02 en f 20,08 vooor een tafel- en een wandtoestel). Over die prijzen is reeds bij herhaling onderhandeld, doch de Heer Keus ziet geen enkele mogelijkheid ze te verlagen – integendeel, zou hij, om met de onkosten uit te komen, nog f 0,50 per toestel meer willen ontvangen!
Ericsson heeft een prijs genoemd van ca f 18,- en B.T.M. van f 16,- à f 17,-.
De Heer Snijders deelt mede, dat Heemaf vroeger aan Amsterdam toestellen, zonder contract, leverde. Toen kwam Ericsson met een lagere aanbieding en zijn aan deze fabriek de leveringen tot nu toe opgedragen. Aangezien deze fabriek goed levert, zou het voor hem reeds niet gemakkelijk zijn naar een ander adres over te gaan en zeker niet om zich voor een aantal jaren bij een bepaalde fabriek vast te leggen; hij wil echter het voorstel, dat vele belangrijke kanten heeft, nader overwegen.
De Heer Boom schaft in de laatste jaren niet veel nieuwe toestellen aan; wel wordt er veel omgebouwd en dit geschiedt te Reijen. Hij is tevreden met het bestaande toestel en voelt voor een nieuw model zeer weinig. Hij acht daarentegen grooteren steun aan Ericsson zeer gewenscht.
De Heer Neher koopt daar, waar de toestellen 't goedkoopst zijn. Hij gaat van het principe uit: wanneer een leverancier goed levert, dan moet men bij hem blijven en hem een behoorlijke winst-marge laten. Ericsson is een Nederlandsche fabriek en fabriceert volgens de haar gestelde eischen, terwijl de prijs redelijk is. Hij wil deze bestaande industrie zooveel mogelijk steunen.
Hij geeft in overweging om niet bij één fabriek het gehele afgewerkte toestel te doen vervaardigen, doch aan verschillende fabrieken bepaalde onderdeelen op te dragen, die dan door een der leveranciers tot een compleet toestel gemonteerd worden, welke fabriek tevens de verantwoordelijkheid voor het afgewerkte product draagt. Door P.T.T. en de Gem. Diensten moet het model worden aangegeven (eventueel met kleine afwijkingen voor den een of anderen dienst). Ericsson bv perst dan den vorm, Siemens levert de vingerschijf, enz. Met een dergelijk stelsel bereikt men dat de diverse fabrieken niet voor de kosten komen te staan om alle gereedschappen enz, noodig voor de fabricage, aan te schaffen en dat zij daardoor het hun passende onderdeel van het geheel goedkooper zullen kunnen vervaardigen. Alleen gedegen fabrieken zouden in aanmerking kunnen komen en deze douden de verdeeling der werkzaamheden onderling moeten regelen, doch daarbij de eischen van P.T.T. en de Gem. Telefoondiensten moeten aanhouden.
De Heer Boetje acht het bezwaar van de ligging der Heemaf ook wel van kracht ten opzichte van Reijen, dat ook dicht bij de grens is gelegen en daardoor minder geschikt voorkomt om als uitsluitende telefoonfabriek te gelden.
Wanneer de behoefte der Gem. Diensten op ca 10.000 toestellen per jaar gesteld zou worden en die van P.T.T. buiten de aan Heemaf opgedragene, nog op 16.000 à 20.000 toestellen, dan zou dit voor de nieuwe industrie een jaarlijksch kwantum kunnen worden van 25.000 à 30.000 toestellen. Het aantal toestellen, dat P.T.T. thans bij Heemaf bestelt, is, in verband met de snel voortschrijdende automatiseering, extra hoog; maar ook, wanneer die tot stand gekomen zal zijn, zal voor de nieuwe aangeslotenen en voor de vervanging van de dan langzamerhand oud geworden toestellen, een jaarlijksche hoeveelheid toestellen noodig zijn, die (te zamen met die der gemeenten) voor de Nederlandsche industrie van belang blijft.
Wat de grondstoffen-bevoorrading betreft, zouden aan de fabrieken bepaalde voorwaarden kunnen worden gesteld, bv, dat voor 2 jaren grondstoffen aanwezig zullen moeten zijn.
Aangezien de Heer Boetje uit de bespreking heeft kunnen opmaken, dat de Directeuren het wel van belang vinden om een plan uit te werken, stelt hij voor, dat eenige deskundigen van de 3 Gem. Diensten en van P.T.T. in onderling overleg het type toestel zullen vastleggen en de verdeeling van de fabricage over de verschillende leveranciers nader zullen bekijken.
De Heer Neher wijst voor deze commissie aan den Hoofdingenieur Ehnle en als vervanger Ir van Gastel; de Heer Snijders heeft hiervoor opgegeven resp. Den Hoofdingenieur v.d. Kamp en Ir Peekema; de Heer Boom Ir. Wieneke, terwijl van P.T.T. hiervoor worden aangewezen Ir Uurbanus en Ir Broekmeijer als vervanger.
De Heer Uurbanus zal de Heeren voor de eerste bijeenkomst oproepen.
DIRECTIE T.D.
Dd.27 Jan. '39
HOOFDBESTUUR DER PTT
N O T A
DEN HEER Directeur-Generaal
Ik doe U hierbij afschrift toekomen van een
verslag van de bespreking op 25 Januari 1939 ter vaststelling van het type
telefoontoestel en van de verdeeling der fabricage van de onderdeelen over
verschillende Nederl fabrieken.
[paraaf]
[newpage]
Bespreking op 25 Januari 1939 met de Heeren Ingenieurs der 3 Gemeent. Telefoondiensten ter vaststelling van het type telefoontoestel en van de verdeeling der fabricage van de onderdeelen over verschillende Nederlandsche fabrieken.
Aanwezig: de Heeren Ir. V.d. Kamp ) Ir. Peekema ) Amsterdam Ir Wieneke Rotterdam Ir Ehnle 's Gravenhage Van PTT : de Heeren Ir Uurbanus, Ir Broekmeijer en Becht (verslag).
Ir. Uurbanus heet de Heeren welkom en stelt het zeer op prijs, dat zij in principe bereid zijn gevonden mede te werken. Hij vraagt, of zij over de notulen van de voorafgaande bespreking met de Directie nog opmerkingen hebben.
Ir. v.d. Kamp begrijpt niet goed, wat de ligging eener fabriek in Nederland te maken heeft met de fabricage van toestellen. Blijft Nederland bij een internationaal conflict neutraal, dan is de positie van elke fabriek binnen de grenzen gelijk en kan men de benoodigde toestellen koopen, waar men dit verkiest. Wordt Nederland in het conflict betrokken, dan zullen inderdaad allereerst de fabrieken in de grensgebieden voor de fabricage verloren gaan, maar zijns inziens zal binnen korten tijd een groot gedeelte van Nederland bezet zijn en blijft alleen het westelijke deel over. Voor het bezette gebied behoeven zij niet voor de telefooninstandhouding te zorgen; dat doet de bezetting wel. Voor het overblijvende kleine deel van Nederland zal de behoefte aan uitbreiding van telefooninstallaties gering zijn, zoodat de dan aanwezige voorraad toestellen voor geruimen tijd voldoende zal zijn, terwijl mede door gebrek aan geschooold personeel de uitvoering der werkzaamheden traag zal verloopen. Hij wil de ligging der fabrieken buiten beschouwing laten; bij de verdeeling der fabricatie dient zijns inziens geen enkele fabriek om die reden te worden uitgeschakeld.
Ir. Ehnle is het met dit standpunt volkomen eens. Zijns inziens moeten de besprekingen zich echter beperken tot het vaststellen van het type toestel en tot de verdeeling over verschillende fabrieken. De Directies moeten in onderling overleg de fabrieken aanwijzen.
Hij vestigt de aandacht op het verdeelingsplan van den Heer Neher, waarbij Heemaf niet veel kans maakt in aanmerking te komen, omdat zij niet zelf fabriceert.
Ir. Uurbanus deelt mede, dat PTT er prijs op stelt, dat met de toestelfabricage fabrieken worden belast, die in het Westen des lands zijn gevestigd, of daar zullen worden gebouwd, zooals BTM – Siemens – Vertelmij, waarbij ook nog de Nederlandsche Telefoonfabriek Berliner zou kunnen worden gevoegd. Voorts is de Heemaf van origine geen telefoonfabriek, terwijl haar prijs te hoog is; dit is ook een reden om naast haar aan andere fabrieken opdrachten te geven.
Ir. v.d. Kamp zou het jammer vinden voor Heemaf en in het bijzonder voor Ericsson als deze uitsluitend om hun ligging werden uitgeschakeld.
Waarom kan het surplus van PTT niet aan de bestaande Ericsson-fabriek worden opgedragen?
Deze fabriceert reeds lang tot tevredenheid van de Gem Telefoondiensten. Men beschikt thans over 2 typen toestellen, die reeds in Nederland worden vervaardigd, het Siemens en het Ericsson-toestel. Waarom nu niet uit deze twee typen één type op te bouwen, dan wel één van beide als uniformtype te kiezen? Hij acht het onbillijk andere leveranciers, die op dit gebied nog niets in Nederland hebben gepresteerd, in de gelegenheid toestellen te gaan fabriceeren en de bestaande fabrieken de opdrachten af te nemen. Hij voelt er niets voor Ericsson in den steek te laten voor één of ander willekeurig fabrikaat, zonder dat er belangrijke voordeelen voor PTT, voor de Gem Diensten of voor allen aan verbonden zijn. Hij ziet vooralsnog hiertoe geen enkele aanleiding; de prijs van Ericsson is laag, zonder dat een contract hiervoor noodig was. Daar Ericsson vrijwel niets anders maakt dan toestellen mag voorts wel aangenomen worden, dat er geen andere bronnen zijn, waardoor een te lage toestelprijs goedgemaakt zou kunnen worden. Spreker beschouwt deze prijs dan ook als reëel. Hij merkt nog op, dat de Gemeente ook de prijzen van onderdeelen nauwkeurig heeft vastgelegd, zoodat op dat punt zich geen verrassingen zullen voordoen. Zoou de toestelprijs zonder reden stijgen, dan is men zonder contract vrij elders te koopen.
Ir. Uurbanus deelt naar aanleiding van een desbetreffende vraag mede, dat het hier uitsluitend gaat om het enkelvoudige telefoontoestel. Hij maakt uit de besprekingen op, dat van de 3 Gem. Diensten geen drang zal uitgaan om van fabricaat te veranderen, omdat zij alle bij Ericsson goed en goedkoop terecht kunnen. Ook voor PTT zou het niet aanbevelenswaardig zijn 2 typen (Siemens en Ericsson) naast elkaar te gebruiken.
Om tot een uniform-toestel te komen, moet ieder wat toegeven, hetgeen op zichzelf een nadeel beteekent. Wanneer hier geen practische voordeelen tegenover gesteld kunnen worden – ook wat den prijs betreft – is het de vraag of de gedachte samenwerking tusschen de verschillende telefoondiensten wel van veel nut is. Indien de Gemeenten hier minder belang in zien, is het voor PTT benoodigde aantal toestellen voldoende groot om toch een lagen prijs te bereiken.
Resumeerende voelt
Ir. v.d. Kamp in geen geval voor een contract met een bepaalde fabriek. Zooals reeds eerder opgemerkt, ziet hij geen voordeel voor de Gem Diensten in gezamenlijken aankoop of uniformiseering van het toestel. Hij stelt echter nadrukkelijk op den voorgrond, dat de 3 diensten bereid zijn in één en ander ten volle mede te werken, als PTT hierin veel voordeelen ziet.
Hij geeft voorts in overweging om – indien gezamenlijk overleg nog noodig wordt geacht – in een volgende bijeenkomst de mogelijkheid van de vervaardiging van de kiesschijf en het microfoonkapsel, die nog niet in Nederland worden gefabriceerd, te bespreken.
Ir. Uurbanus zal den Heeren het verslag van de gehouden bespreking eerst nog even in ontwerp doen toekomen. Alvorens tot een volgende vergadering besloten wordt, zal ieder nog met zijn Directie overleggen.
Spreker zal dan nog nader telefonisch met de Heeren afspreken.
's-GRAVENHAGE, 27 Januari 1939.
Marnixstraat 18
[stempel/potlood] -2.FEB.1939 06223 Havee
Den Heer Hoofdingenieur-Directeur van den Technischen Dienst der
P.T.T.,
Kortenaerkade,
Alhier.
Ik heb met belangstelling de notulen gelezen van de bespreking van 25 Januari j.k.,gehouden door de Heeren Ingenieurs Uurbanus, Broekmeijer en Becht van PTT en V.d.Kamp, Peekema, Wieneke en Ehnle van de Gem.Telefoondiensten.
Hoewel die beschouwingen zeer interessant zijn, vrees ik, toch, dat ze irrelevant zijn, omdat het niet de vraag is, waarom eventueel een bepaald type toestel gekozen zou worden of waar het gefabriceerd zou moeten worden, daar toch in onze besprekingen bepaald was, dat de Ingenieurs in quaestie zich bezig zouden houden met de vraag, aan welke eischen een toestel zou moeten voldoen, dat zoowel voor den Rijksdienst als voor de Gemeentelijke Diensten bruikbaar zou zijn, waarbij dan in eerste instantie de uiterlijke vorm van het toestel buiten beschouwing zou blijven. Het gaat m.i. dus om een schematische en constructieve beschouwing en beschouwing van dimensies opdat bestaande kapsels eventueel bruikbaar zouden blijven en uiteindelijk eerst of, indien tot een uniforme schakeling gekomen zou kunnen worden, die schakeling in een bepaald type toestel van uiterlijken vorm zou kunnen worden aangebracht.
Gaarne verneem ik of deze zienswijze naar Uw meening juist is, in welk geval de Heeren in quaestie met deze concretiseering van onze gemeenschappelijke eischen in kennis gesteld zouden kunnen worden.
De Directeur,
[paraaf Neher]
TECHNISCHE DIENST DER TELEGRAFIE EN TELEFONIE
DIRECTIE
Vastgesteld 2 Febr 1939
Dir.Td.Havee
BUREEL..... NR......4754
AFSCHRIFT AAN: Dir.G.T. te Amsterdam
Dir.G.T. te Rotterdam
AAN den Heer Directeur van den Gemeentelijken Telefoondienst, Marnixtraat nr 18, 's-Gravenhage.
-
Ik deel U hierbij mede, dat ik mij met de zienswijze als aangegeven in Uw boven aangehaald schrijven kan vereenigen. Het is de bedoeling de besprekingen omtrent de mogelijkheden van een uniformtoestel verder voort te zetten.
De Heer Uurbanus zal zich hiertoe nader met de betrokken Heeren in verbinding stellen.
Zoowel van dit schrijven als van Uw schrijven dd 27 Januari j.l. heb ik afschrift gezonden aan de Directeuren van de Gemeentelijke Telefoondiensten te Amsterdam en Rotterdam.
-
Den Heeren Directeuren van de Gemeentelijke Telefoondiensten te Amsterdam en Rotterdam.
Onder toezending van een afschrift van een van den Directeur van den Gemeentelijken Telefoondienst te 's-Gravenhage dd. 27 Januari 1939 ontvangen schrijven, deel ik U hierbij mede, dat ik genoemden Directeur heb medegedeeld, dat ik mij met zijn zienswijze kan vereenigen, en dat de besprekingen omtrent de mogelijkheden van een uniformtoestel verder voortgezet zullen worden.
De Heer Uurbanus zal zich hiertoe nader mer de betrokken Heeren in verbinding stellen.
De Hoofdingenieur-Directeur
[paraaf]
bijvoegen :
aan elk 1 afschr.van
brief dd.27/1'39.
[Handgeschreven blaadje]
Productie.
Indien met wil verdeelen over de 4 leveranciers dan is noodig, dat men hen prijzen vraagt voor de onderdeelen. Het eene onderdeel zal b.v. Siemens/Heemaf beter liggen, het andere de Vertelmij. Dit komt dan tot uitdrukking in de prijs.
De vraag wie de uiteindelijke verantwoording neemt is minder gemakkelijk te beantwoorden. Een oplossing zou kunnen zijn: degene, die het grootste % v.d. waarde van het toestel levert. Practisch dient het te zijn, degene, die de onderdeelen samenvoegt tot een toestel. Daarna wordt immers pas getest.
Toestel
PTT is geen voorstander van bakeliet voor de kast.
In het toestel plaats
reserveeren voor toets.
Haak niet in de gedrongen vorm van Ericsson of
Siemens 1936.
Zu der mit nebebezeichnetem Schreiben übersandten Anordnung für eine Typenverminderung in der Fertigung von Fernsprechapparaten hat der Generalbevollmächtigte für technische Nachrichtenmittel folgende Entscheidung getroffen:
In den besetzten niederländischen Gebiete dürfen ab 1.1.44 nur noch folgende Typen handelsüblicher Fernsprechapparate gefertigt werden:
Fernsprech-Tischapparate mit Wählerscheibe, mit oder ohne Taste, Form Siemens & Halske W 28 und W 38 (wie im Reich, in den Niederlanden jedoch ungebräuchlich)
ferner die von dieser Type nur durch die innere Schaltung insbesondere der Funkenlöschung verschiedene niederländische Abart
Form S & H = Heemaf Fg Tist. 66 bh
sowie für die niederländischen Grosstädte zur Erhaltung ihrer Typenreinheit die
Form Ericsson B-toestel (ohne taste) und
Form Ericsson ABC-toestel (dasselbe mit Taste)
in den Ausfürhungsformen
Amsterdam für 60 Volt ZB-Spannung
Den Haag für 48 Volt ZB-spannung
Rotterdam für 24 Volt ZB-SpannungFernsprech-Tischapparate mit eingebautem Induktor, nieder- oder hochohmig, für OB-Betrieb
Form Siemens & Halske OB 33 (wie im Reich)Fernsprech-Tisch-Kleinreiheapparate mit Wählerscheibe, Amts- und Haus-Schalter, Ruftaster, Gleichstronschnarre und Besetztschauzeichen für 1 Amtsleitung und bis zu 4 Hausleitungen in Amts- Haus und Rückfrageverkehr.
System Mix & Genest A.G.,
Spezialtype für die Niederlände
Form Telefoonfabriek Berliner Z 116/4 g
Bereits in Fertigung genommene Aufträge für alle übrigen, nicht unter 1. genannten Typen, laufen bis zum 31.12.43 aus. Die Annahme neuer Aufträge auf solche Typen ist ab sofort nicht mehr zulässig.
Gemäss dieser Anordnung fallen somit zukünftig Wandapparate, grössere Rückfrageapparate als die unter 1 c. Genannten, Linienwählapparate und dergl. Sowie Apparate für Privatanlagen, wie Heimfernsprecher usw. Weg. Dagegen werden von dieser Anordnung nicht betroffen.
Wasserdichte, schlagwetter- und explosionssichere Fernsprechapparate
Tragbare Fernsprechapparate für Pruf- und Montagezwecke
Sonstige Spezialausführungen, soweit für deren Fertigung und Auslieferung in jedem Einzelfalle der Generalbevollmächtigte für technische nachrichtenmittel auf Antrag eine Sondergenehmigung erteilt.
Falls für die zukünftig wegfallenden Typen noch komplette Einzelteile-Sätze auf Lager vorhanden sind, können diese, soweit ihr Bestand die für die laufende Instandhaltung der noch im Gebrauch befindlichen Apparate erforderlich Höhe übersteigt, bis zum 31.12.43 auch ohne vorliegenden Auftrag von den Fertigungsfirmen auf Lagerdisposition fertig montiert werden.
Die Neu-Herstellung von Einzelteilen als Ersatzteile für die zukünftig wegfallenden Apparatetypen ist nucht auslässig, sie kann während einer Übergangszeit auf Antrag vom Generalbevollmächtigten nur in Einzelfällen ausnahmsweise genehmigt werden, wenn nachgewiesenermassen dadurch mit geringem Aufwand eine entsprechend grosse Anzahl im Verkehr gehalten und dadurch eine wesentlich mehr Rohstoffe und Arbeitskapazität erfordernde Neuanfertigung zugelassener Apparatetypen erspart werden kann.
Hinsichtlich der Herstellung von Vermittlungsanlagen ändert sich zunächst nichts.
Die Herstellerfirmen von Fernsprechgerät in den Niederlanden sind unterrichtet.
Die monatlichen Übersichten über die Apparatbestände bitte ich künftig in der mit nebenbezeichnetem Schreiben gewünschten Unterteilung aufstellen zu lassen.
In vertretung,
(gez.) Hehne