Het nieuwe Heemaf-telefoontoestel
HEEMAF-Post, 24 december 1954, No. 45
Letterlijke transcriptie van het originele artikel, met dank aan het Museum voor Communicatie, waar ik dit artikel heb mogen kopiëren. De afbeeldingen zijn scans van die fotokopieën, dus niet zulke beste kwaliteit.
Fig. 2. Grondplaat met apparatuur.
In samenwerking met de P.T.T. werd een nieuw telefoontoestel ontwikkeld, waarvan hieronder een korte technische beschrijving gegeven wordt:
Reeds sedert 1932 levert Heemaf telefoontoestellen aan de dienst der P.T.T. en wat het uiterlijk betreft, is zowel het tafel- als het wandtoestel in de afgelopen 22 jaar onveranderd gebleven. In verband met de nieuwe eisen ten aanzien van de vorm van de telemicrofoon, werd in 1952 het besluit genomen zowel het tafel- als het wandtoestel geheel opnieuw te ontwikkelen. Daar deze ontwikkeling thans afgelopen is en het nieuwe tafeltoestel eerstdaags ook bij de abonné's zal verschijnen, is een beschrijving ervan op zijn plaats.
Van een telefoontoestel, dat uiteraard in tal van huiskamers en kantoren een prominente plaats inneemt, is het uiterlijk van groot belang en dit is de reden, dat Heemaf tijdig via het Instituut voor Industriële Vormgeving contact heeft opgenomen met de heer G. Kiljan, leraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag.
De heer Kiljan heeft, in nauwe samenwerking met onze technici, de uitwendige vorm van het nieuwe toestel ontworpen en wij geloven, dat hij er in geslaagd is tot een vorm te komen, die het merendeel der gebruikers prettig zal aandoen. Anderzijds kan hier ook zeer zeker van functionele vormgeving worden gesproken, omdat noch de eisen van fabricage noch die van gebruik opgeofferd zijn aan het uiterlijk (zie blz. 1 van de omslag en fig. 1).
In tegenstelling met het oude toestel zijn bij het nieuwe drie hoofdonderdelen te onderscheiden, t.w.:
- grondplaat met apparatuur.
- kap met kiesschijf.
- telemicrofoon.
De afmetingen van de grondplaat zijn 192 bij 141 mm, aanzienlijk groter dus dan die van het oude toestel, een gevolg van de eis dat alle apparatuur, behoudens de kiesschijf, op de grondplaat moet zijn gemonteerd.
De opstelling is zeer overzichtelijk, een belangrijke factor bij onderhoud en revisie (zie fig. 2).
De 13 aansluitklemmen zijn in een bakelieten houder gemonteerd, waaronder een geanodiseerde aluminium cijferstrook aangebracht is, die een duidelijke en blijvende nummering waarborgt. Daar het toestel geschikt is voor tweelingschakeling, waarbij 2 toestellen op één lijn zijn aangesloten, worden maximaal 12 klemmen gebruikt, zodat één klem als reserve beschikbaar blijft.
Vóór de aansluitklemmen zijn naast elkaar gemonteerd de transformator, het belmechanisme en de condensator.
De transformator is belangrijk groter dan die in het oude toestel, waardoor betere transmissie-eigenschappen zijn verkregen.
De condensator met een capaciteit van 1 μF heeft de door de dienst der P.T.T. genormaliseerde afmetingen en is luchtdicht uitgevoerd, waarbij de afsluiting wordt verkregen door een boven de wikkeling aangebrachte gietharslaag.
Fig. 3. Binnenzijde kap met kiesschijf.
De magneet en de spoelen van de bel zijn gemonteerd op een verticaal geplaatst bakelieten blokje, dat tevens drager is van het verenpakket van het haakcontact en eventueel van het drukknopcontact, terwijl het bovendien als lagering is uitgevoerd van de brug, die het haakcontact bedient. Ten einde fabricagetoleranties op te kunnen vangen is het verenpakket van het haakcontact kantelbaar door middel van een eenvoudige schroefinstelling. De brug, die met een conische neus het haakcontact bedient, kan 180° worden omgeklapt, waardoor de afstelling en inspectie van de contacten van het haakcontact zeer vergemakkelijkt worden, wat bovendien nog bevorderd wordt, doordat de contactonderbreking in horizontale richting geschiedt.
De belschalen zijn kleiner geworden dan bij het oude toestel het geval was: de toonhoogte der schalen verschilt een quint, waardoor een harmonisch geluid verkregen wordt. Onder de belschalen bevinden zich de galmgaten, die voor tropentoestellen door metaalgaas worden afgedicht.
Aan de grondplaat zijn 4 rubberdoppen bevestigd, waarop het toestel komt te rusten, alsmede 3 rubbertillen, waardoor het aansluitkoord, telemicrofoonkoord en eventueel dat voor een extra telefoon worden binnengeleid.
De aders van de koorden zijn voorzien van P.V.C.-isolatie.
De kap is uitgevoerd als een eendelig bakelieten persstuk, waarin uitgespaard zijn 2 openingen waardoor de rechthoekige stiften glijden, die door het gewicht van de telemicrofoon het haakcontact bedienen, en verder een opening, waarin de kiesschijf wordt gemonteerd. Deze laatste staat onder een hoek van 36° met het horizontale vlak, welke helling een compromis betekent, indien de eis gesteld wordt dat de gebruiker, zowel wanneer hij zit als wanneer hij staat, de cijfers duidelijk kan zien. De kiesschijf (zie fig. 3) is van een doorzichtig plastic stofkapje voorzien en met 2 onverliesbare schroeven aan de kap bevestigd.
Op het vlakke gedeelte van de kap boven de kiesschijf kan een drukknop, de z.g.n. ruggespraaktoets worden aangebracht, die verzonken wordt uitgevoerd, ten einde het risico van ongewild bedienen van de knop bij afnemen of opleggen van de telemicrofoon uit te sluiten.
Achter de drukknop wordt het abonnénummer aangebracht, dat om der wille van de duidelijkheid een hoek met het horizontale vlak maakt.
Van de telemicrofoon is de spreektrechter vervangen door een vlak spreekrooster. Deze verandering, die mede op hygiënische gronden plaats vond, heeft een wijziging in de afmetingen van de telemicrofoon veroorzaakt, die benut is om ook de vorm er van te wijzigen, waardoor een goede aanpassing aan de kap werd bereikt en een prettige ligging in de hand.
Fig. 4. Gereedschap voor de telemicrofoon.
De houder is als gespoten bakelietstuk uitgevoerd, waarbij aan het gereedschap (zie fig. 4) enige speciale constructieve moeilijkheden moesten worden opgelost.
Vermelding verdient, dat de omspinning van het telemicrofoonkoord zich als een sok buiten de aders voortzet, hetgeen een zeer solide trekontlasting van het koord mogelijk maakt.
Wij willen deze beschrijving niet besluiten zonder onze dank betuigd te hebben aan de diverse P.T.T.-instanties, die bij het tot stand komen van het nieuwe toestel op de meest prettige wijze hebben meegewerkt. Anders dan bijv. in de Verenigde Staten is in Nederland de fabrikant niet tevens exploitant van de toestellen: dank zij de omstandigheid dat wij bij de constructie ten volle rekening hebben kunnen houden met waardevolle adviezen, ontleend aan exploitatiegegevens, zijn wij ervan overtuigd dat het nieuwe toestel in de practijk in alle opzichten zal voldoen.